1TRAVEL.NL 

 
 

  Home »

 Fotopagina

 

What about...

 

...Busservices?

How can I start this little epos? The thingis that I have written so much about public transport that you might think there is nothing more to write about. Well, wrong. Now the part above is how to get to and from busstations or airport on Sarawak. This part will be about the service on the busses in Sabah. But first about the busses on Maleisia peninsula. Busses between the cities are regularly and quite cheap. Besides that, busses are very luxurious for the long distances. Where you have a bus with small seats, sitting two on one side and three  on the other on hard benches, this is different in Malasia. Busses have a hard working aircon, making it kind of chilly inside. There are movies shown, not that bloody, but of course with a lot of violence. Luckily the soundsystem is turned very low, so you have no idea what they are talking about. But, as I don't like those kind of movies, I don't mind. The seats are the most comfortable in Asia and meybe even in Europe. On one side there is one seat, reclining and with lots of legspace. On the otherside there are two seats but with an armrest in the middle. Both are reclining and have a lot of legspace. On the trip between Kota Bahru and Georgetown a steward brought water, juice and Oreo cookies around. Making an eight hour busride very enjoyable. Now, on Sabah the seats are normal, meaning two on each side and a bit less quality. But, after a couple of hours drive the bus stops at a roadside restaurant for lunch, diner or whatever. Now normally you can buy some food or snacks, but you have to pay for it. On Sabah however, the meal is part of the deal. So when the bus stops, you get a free lunch or dinner. You know, travelling can be hard work sometimes.

 

 

 

 

...Vinex-wijken?

Now this might be a term, only the Dutch know. Vinex wijken are buid up areas with rows and rows of the same boring houses. Small streets,  too little parking spaces and hardly any trees. Shops and good infrastructure is down on the list, so moving in in one of those areas can be pretty hard. Especially when they tend to build an area with thousands of houses. So the for Dutch, now in Malasia they also have Vinex-wijken. But... Yes there is a but. Where the houses in Holland are mostly all terrashouses, in Malaysia they are all bungalows. So when they develop an area for housing you see rows and rows of the same houses, being it bungalows. Infrastructure is layed out first so, no problems there. Now if you really want to live in a Vinex wijk, better do it in Malaysia.

 

 

 

  Maleisië 2

 Singapore

 

19-02-2008 t/m 16/03/2008

 

 

Dit is zo'n beetje het laatste Zuid Oost Aziatische land waar ik nog niet geweest was. Restte mij nog Brunei en de Filipijnen. Brunei is intussen ook bezocht, nu rest mij alleen nog de Filipijnen. Maar goed, eerst het meer dan schitterende Maleisië en het prachtige eiland Borneo. Het eten hier is fantastisch en de mensen aardig. Kortom, een perfect land en ik heb er genoten, zij het dat het uiteraard weer veel te kort was, maar goed, hier het verslag.

 

Na een wat korte tijd in Thailand ga ik bij Rantau Panjang de grens over. Zo traag als het gaat in Thailand, zo makkelijk gaat het hier. Snel een stempel en ik ben in een paar minuten de grens over. Gelijk even wennen, na sinds de Oekraïne niets meer hebben kunnen lezen, is hier het schrift weer voor de gemiddelde westerling leesbaar. Het is even zoeken naar een busstop, die zijn hier niet aangegeven en neem de bus naar Kota Bahru. Hier heb ik snel een simpele kamer, lege houten kamer met alleen een bed. Shared toilet en douche, basic maar goed. Ik word al zoekend gebeld door Visa Nederland, ben namelijk in Laos mijn kaart verloren en ze zullen me een nieuwe toesturen als ik in Australië ben, gelukkig is er geen misbruik van gemaakt. Kota Bahru is een redelijk westerse stad, hang er een dag rond om de sites te zien en vooral om een planning te maken voor de route die ik wil nemen door Maleisië. Helaas heb ik drieeënhalve week en zal het een en ander op de peninsula moeten laten vallen wil ik ook nog wat op Borneo zien. Anyway, in de stad bezoek ik het oorlogsmuseum, wat een goed beeld geeft over de invasie van Japan en het een en ander verteld over de strijd voor de onafhankelijkheid. Verder is er een beroemd plein, Padang Merdeka, maar de naam is mooier dan het plein/park. Er omheen staan wel een aantal mooie oude gebouwen en het paleis (gesloten voor toeristen). 's Middags zijn er bij het cultureel centrum gratis demonstraties van Maleisische muziek en sporten. Zo is er een demonstratie 1. Coconut Husk Percission (zitten een aantal mannen met een apart soort drum voor zich, bestaande uit cocosnoten. Hierop proberen ze een ritme te spelen. Ik doe mijn best, maar hoor alleen een hoop herrie, misschien word ik toondoof) 2. Art of Selfdefence ( in slowmotion wordt de oude sport uitgevoerd. Het is net een stel vogels die elkaar willen overtreffen in mooi zijn, alvorens ze gaan vechten) 3. Congkok (simpele uitleg is tollen voor volwassenen. Er zijn twee teams van twee man, de een werp een draaiende tol op een mat, het andere team moet deze er met zijn tol proberen af te gooien) 4.Kicking of de Shuttlecock (met heeft een verzwaarde shuttle met hanenveren welke men probeert hoog te houden door de shuttle naar elkaar te schoppen. Een variatie op balletje hooghouden ed.) Je begrijpt het al, het klinkt allemaal zeer interessant, maar ik heb het dan toch gezien en ga via een shoppingmall terug naar mijn hotel. 's Avonds ga ik terug naar het cultureel centrum voor een Shadowpuppet show. Deze begint om 9 uur, maar is eerst alleen muziek, soort gamalan orkest. Het duurt ruim een uur voor de eerste shadowpuppet verschijnt. Het verhaal is erg traag in het Maleis en echt niet te volgen, na een half uur houd ik het voor gezien en ga terug naar mijn hotel. De 21ste neem ik de bus naar Penang. Dit eiland ligt aan de andere kust van de Peninsula en is dus een acht uur met de bus. Een groot deel gaat door prachtige regenwouden, maar ook zie ik al veel palmolieplantages. De bus dropt me bij de Langarbusstation buiten Georgetown, vanwaar ik een lokale bus de stad in neem. Hier vind ik een kamer in een oud Chinees huis. Houten vloeren en matrassen op vloer. Het is vandaag ook de laatste dag van het chinees nieuwjaar en dit wordt in Georgetown groots gevierd. Dus ik kan er toch nog even van mee genieten. Ook eet ik bij een hawkercentrum, een plek met allemaal eetstalletjes, en ik moet zeggen dat het eten in Penang allles te boven gaat, gewoon perfect. De volgende dag doe ik de wandeling uit de Lonely Planet met wat zijwegen. Bekijk Georgetown vanaf een vuurtoren met uitzicht over de Strait of Melaka en Butterworth wat op het vaste land ligt. Hierna het perfect gerestaureerde fort Cornwallis. Hier in de oude kamers vooral foto's van de restauratie en hoe het vroeger was. Verder staan er nog een groot aantal knap gerestaureede panden in de stad, nu in gebruikt door internationale banken als de ABN Amro en Malaybank. 's Avonds neem ik de bus naar Gurney waar een groot Hawkerscentrum is met wederom heerlijke saté. De dag erna huur ik een beetje illegaal een brommer. Je moet hier namelijk je rijbewijs laten zien en daar ik een nieuw rijbewijs heb, heb ik ook een brommerrijbewijs. Met een redelijke nieuwe Honda automaat 110cc rij ik door Georgetown naar Penang Hill. Hier is een treintje dat stijl omhoog gaat naar de top van de berg. Hier mooie jungle en peperdure oude landhuizen, zou hier best kunnen wonen. Helaas is het nevelig en valt het uitzicht dus wat tegen. Na wat eten weer naar beneden en met de brommer door naar het zuiden. Pas als ik helemaal op het zuiden van het eiland ben verlaat ik de bebouwing en zie hoe mooi het eiland eigenlijk is of eigenlijk was. Vooral het zuiden en het westen van het eiland zijn schitterend. Kleine stille vissersplaatsjes, weinig verkeer, ongerepte bossen en stilte, hoelang zal dit nog duren? Ik breng een bezoek aan het Forrest museum met een mooi bos met cascades waar je kunt zwemmen. Ook wandel ik nog een paar uur door de Botanische tuinen. Prachtig onderhouden en voor mij zeker het bezoeken waard. De 24ste ben ik vroeg op en ga op zoek naar een open restaurant en dat valt in Georgetown tegen, het lijkt wel of alles pas om tien uur open gaat. Ik moet om 8.45 am bij de busstop zijn voor de bus naar Melakka. Die vertrekt pas om 9.10 am naar Butterworth, hier blijft hij bij de busstop echter nog een even staan en we vertrekken pas om 10.55 am richting Kuala Lumpur. Melakka ligt hier ten zuiden van en de bus rijdt eerst door KL. Even maar en in de verte zie ik een flits van de beroemde Petronas torens. De rit voor en na KL gaat grotendeels door palmolieplantages, kilometer na kilometer, heuvel na heuvel, hoezo een monocultuur. Pas om 18.30 uur ben ik in Melakka in het supermoderne busstation. Bussen zijn hier erg luxe. Waar je overal twee aan twee zit, heb je in de bussen hier aan de ene kant een ruime stoel en aan de andere kant twee ruime stoelen, tevens heb je veel beenruimte. In Melakka neem ik de stadsbus naar het centrum en ga op zoek naar een hotel. Dit valt in mijn goedkope klasse nogal tegen en ik moet dit keer menig hotel af voor ik een dormitory heb gevonden. De volgende dag bezoek ik de stad, omdat alles hier laat open gaat stop ik eerst voor een goede koffie bij de Starbucks (ok, niet de beste, maar toch beter dan de koffie met condensed milk). Aardige manager, heb een heel gesprek met hem over het leven in Maleisië en koffie. Zelden iemand ontmoet die zo van zijn koffie houdt. Hierna eerst een bezoek aan het maritiem museum. Dit zit in een replica van een Portugees galjoen, in de ruimtes is met foto's en voorwerpen te zien hoe het in Melaka was onder de Portugese, Nederlandse en Engelse bezetting. Het museum bestaat verder uit een aantal gebouwen en is ruim en goed opgezet. Hierna door naar het oude centrum. Hier vindt je nog historische gebouwen, neergezet door de Nederlanders en Engelsen. Men is momenteel ook de funderingen van het eerste Portugese fort aan het opgraven. Centraal in het centrum staat het oude 'Stadthuys', de nederlandse 'Christcurch' en andere nederlandse panden. Verder staat op een heuvel de overblijfselen van de St Pauls church, met engelse en nederlandse grafstenen. Lopend door het oude centrum zijn overal oude gebouwen te zien, dat met het feit dat het allemaal goed is gerestaureerd maakt Melakka een waardig Unesco project. Naast het oude centrum is, aan de andere kant van de rivier, Chinatown. Vol met smalle straatjes, chinese tempels en shophouses. Terug in het centrum vind ik een restaurant die Nederlandse kroketten, broodjes hagelslag en appelgebak verkoopt. Na het schitterende Melakka neem ik de bus terug naar KL. Een kort ritje en tijd genoeg om een hotel te vinden. Dat lukt gelukkig snel en ik heb een mini kamertje in Le Village (tip van Dennis en Pauline), een soort backpackers in een historisch pand. Op de verdiepingen zijn kleine kamertjes gemaakt, gescheiden door een dun wandje. In iedere kamer staat een fan,  die heb je nodig want anders is het er echt een sauna. Kuala Lumpur, is een stad met contrasten. Ik verblijf in het oude gedeelte met chinese shophouses, kleine straatjes, art deco malls en kantoren en moderne panden door elkaar heen. Het heeft niet de moderne winkelcentra zoals je ze in Bangkok of Singapore tegenkomt, maar toch heeft de stad wel iets. Ik doe de eerste middag de eerste wandeling uit de LP. Wederom zie je zo meer dan als je alleen door de stad slentert. De volgende dag sta ik vroeg op en neem de metro naar KLCC, hier staan de moderne en beroemde Petronas twin towers. Iedere dag mogen een 1500 bezoekers gratis naar de skybridge op 170 meter. Als ik er aankom staat er al een hele rij en ik mag omhoog om 9.45 am met een groep Japanners. Eerst krijg je een promotiefilmpje te zien in 3D van de olie maatschappij Petronas, voor je met de speciale toeristenlift omhoog gaat. Dat gaat erg rap, binnen een minuut sta je 41ste etage. Het uitzicht is de moeite waard, overal staat skyscrapers en er worden er nog meer gebouwd. Buiten het uitzicht, zijn de Twin Towers zelf uniek gebouwd en een architectonisch plaatje. Het is beeldbepalend in deze wereldstad. Terug op de begane grond bezoek ik het winkelcentrum, vol met winkels van Gucci, Prada en Louis Vuitton, beetje boven mijn budget. Achter het gebouw is een park met goed uitzicht op de torens en het ligt vanaf de goede kant. Van hier loop ik naar de Bukit Nanas Forrest, een regenwoud met apen ed midden in de stad. Hier staat ook de Tv toren Menara KL. Ook hier kun je omhoog, maar dat kost dan wel een aardige duit. Het bos zelf is lastig te bezoeken, omdat veel paden gesloten zijn en dus wandel ik maar door naar het begin van de tweede wandeling uit de LP. Deze gaat oa door Little India en eindigt op het grote veld bij het Courthouse en Merdeka square met de hoogste vlaggenmast ter wereld.  De 28ste februari en de laatste dag in KL sta ik "laat" op en neem voor het hotel een bus naar de Batu Caves. Deze grotten liggen net buiten de stad en zijn een touristisch "highlight", vooral voor de Hindu's. Nu wonen er in Maleisië veel Moslims en Christenen, maar ook een hoop Hindu's. Deze grotten zijn een belangrijke bedevaartsplaats en een keer per jaar is er een groot festival waarbij het jezelf pijnigen belangrijk voor de mannen is. Begrijp je dit niet, nou ik ook niet helemaal. Anyway, voor de grot staat een gigantisch groot gouden beeld van Muruga. De grotten zelf zijn te bereiken via 272 treden. Nee, ik heb ze niet geteld, maar elke tree is genummerd. Er zijn een paar gigantische zalen met her en der beelden en tempels, verder een kolonie apen die constant op de loer zitten om eten te stelen. Als ik weer beneden ben, eet ik bij een Indisch restaurant en ik moet zeggen, de beste Dhosa sinds Zuid India. Terug in KL ga ik naar de Lake gardens waar het national monument staat en de botanische tuinen. Voor de liefhebbers, er staat daar bonte Bucida's. Na een paar dagen KL neem ik 's ochtends een bus via KL Central naar de Domestic Airport, hier heb ik een vlucht met budget airline Air Asia naar Kota Kinabalu. Dit is de hoofdstad van Sabah wat een deel is van Borneo. Het klimaat daar is gelijk anders, nog vochtiger en warmer. Met een busje ga ik van het vliegveld de stad in en neem een bed in een hostel in het centrum van de stad. Het is een goede backpackers met behulpzame mensen. Ze bellen voor mij naar Uncle Tan, waar ik een de dag erna heen ga voor een aantal dagen jungle. De rest van de middag loop ik door de stad, er is niet veel te doen, maar ik ben op zoek naar batterijen een pet en Adidas Kampong (rubberen schoenen). De dag erna neem ik vroeg de bus naar Gum Gum. Dit gehucht licht in het noorden van Sabah en is de homebase van Uncle Tan. De bus gaat langs Mount Kinabalu, heb ik ook gelijk gezien, en doet er zo'n vijf uur over om in Gum Gum te komen. Hier om kwart voor één en meld me in het kleine kantoortje van de organisatie. Het zit al vol met andere gasten, sommige schoon, andere vies. Laatste komen net terug van het kamp, anderen gaan net als ik. Als je je gemeld hebt, kun je gelijk eten, de luch staat al klaar. Om 14.30 pm gaan we in een minibusje op pad. Het is anderhalf uur rijden naar de rivier, waar het kamp is. Onderweg regen, helaas. Als we bij de rivier aankomen worden de spullen, onze tassen en voorraden, uitgeladen en liggen de boten klaar. Helaas begint het echter weer te regenen, tropisch buitje, en ben ik blij met mijn Zwerfkei poncho (al 7 maanden in mijn rugzak, maar nu eindelijk echt nodig). Vanaf deze plek is het een uur varen naar Uncle Tan's Wildlife Kamp. Deze ligt diep in de bossen, als het water laag staat moet je het laatste stuk lopen en kun je voetballen voor de gebouwen. Nu echter, na een tocht in de regen, kunnen we door de bossen varen tot de gebouwen, alleen de laatste meters moeten we door het water lopen. Het kamp bestaat uit houten hutten op palen verbonden met vlonders. Er zijn een aantal slaaphutten met matjes op de vloer en muskietennetten. Verder een gebouw met squat toiletten en bukket  (bruin) rivierwater douches. Verder een paar grote open hutten als eetzaal en verblijfsruimtes. Door de regen hebben we niet veel dieren gezien, alleen wat vogels. De rit tussen de bomen door is echter wel erg gaaf. Om 7.30 pm krijgen we uitleg van het kamp en wanneer we wat gaan doen. Hierna is het eten, is basic maar erg goed. Om de gebouwen scharrelen wat wilde varkens en een Monitor Lizzard (varaan soort). Om 9.00 pm mogen we de boot weer in, het is nu gelukkig droog, en gaan we op safari. Met zoeklichten schijnen de gidsen in de bomen en langs het water. We zien geen groot wild, maar wel wat kleine vogels, bevroren op takken (niet echt natuurlijk, maar de vogeltjes zijn 's nachts stekeblind en vliegen alleen weg als de takken plots bewegen, van het licht en flitslicht hebben ze geen last). Vooral de kleine ijsvogels zijn van een paar centimeter af goed te fotograferen. Verder zien we wat kleine insecten. Terug in het kamp drinken we nog wat en dan naar bed. De volgende dag al om zes uur op en om half zeven de boot weer in, het water is nog meer gestegen en de boot komt nu tot de vlonders. Het is helaas voor de dieren nog wat vroeg, want we zien niet erg veel. Wel langstaart Makaken, Proboscis apen, ijsvogels, een arend en neushoornvogels. Terug hebben we een goed ontbijt met thee, koffie, ei, toast, worst ed. Dan om half elf gaan we weer op pad. Dit keer niet met de boot, maar lopend. Ik heb speciale Kampong Adidas gekocht ( plm € 1,50), dit zijn rubberen schoenen met de beroemde vier Adidas strepen en voorzien van rubberen spykes als onder voetbalschoenen. We stappen van de vlonder af het water in en maken een wandeling in de omgeving van het kamp. Zoals gezegd staat het water wat hoger dan normaal en zo nu en dan waden we door plassen waarbij het water tot boven de knieeën komt. Nu zie je lopend minder grote dieren dan in de boot, maar kleine dieren des te meer. Echter we hebben wederom niet veel geluk, geen oerang oetang (wel een nest ervan), geen olifant (wel de poep ervan) en geen tijgers. Wel diverse soorten spinnen, een grote schorpioen en diverse soorten mieren, oa de Fire Ant. Na de lunch zijn we vrij om zelf op trek te gaan of niets te doen. Met het hoge water is het eerste niet echt makkelijk en dus hangen we rond in het eetgebouw. We zien grote libellen (dragonflies), monitor Lizzard en wilde varkens. Om vijf uur gaan we weer op pad met de boot, maar zien nog minder dieren dan 's ochtends. Nee, we hebben geen geluk. Na het diner maken we nog een wandeling in de buurt van het kamp. Het is donker en we lopen met zak- en hoofdlampen door de, nu iets diepere, plassen. Zien nu wat meer, oa boomkikkers, een slang, schorpioen, spinnen en vogelspinnen. De laatste dag mogen we een extra bootsafari  maken in de ochtend, maar ook nu zijn de dieren niet actief en zien we bijna niets, alleen in de verte horen we Gibbons. Na het ontbijt gaan we om 10 am met de boot terug naar de weg en vandaar met de minibus naar Gum Gum. Jammer dat we niet veel groot wild gezien hebben, maar gaaf was het wel. In Gum Gum staat de lunch alweer klaar, mijn buskaartje is er ook en dus sta ik ruim op tijd langs de weg voor de bus terug naar Kota Kinabalu. Die is er om 14.25 pm. Onderweg weer een gratis maaltijd en om 19.30 pm terug in Kota Kinabalu. Vanaf de busstop met de taxi naar Step Inn Lodge. Mijn was is klaar, bed gereed en ik stap snel onder een verfrissende douche na twee dagen zweten in de jungle. De vierde maart sta ik wederom vroeg op en wandel met al mijn spullen naar de ferry. Hier pak ik om acht uur de fastboat naar Pulau Labuan. Ik zit voorin de boot, maar door de olieluchten wordt het geen prettige rit, ben dan ook blij als we in Pulau Labuan zijn. Pulau Labuan is een eiland niet ver van Brunei en een dutyfree zone. Het is tevens een echt toeristeneiland en dat is te merken. Ben hier echter maar een paar uur, genoeg tijd om te lunchen en wat dutyfree sigaren te kopen. Om 13.30 pm neem ik de volgende ferry naar Mura in Brunei. Dus eerst door de douane en dan de boot in. In Brunei wederom door de douane voor een volgende stempel. Voor het verslag van dit fascinerende land, zie verslag Brunei.

Op zes maart ben ik terug in Maleisië en ga met de bus verder naar Miri. Nou is het openbaar vervoer op Sarawak wat minder goed geregeld dan in de rest van Maleisië en stopt de bus in het centrum, terwijl de long distance busstation een eind buiten de stad is. En juist, hier gaan geen bussen rechtstreeks heen, dus maar met de taxi. Hier kan ik gelijk in een bus stappen naar Bintulu. Gelukkig stopt hij wel halverwege, zodat ik nog kan lunchen. Nee, dat is hier niet bij de busprijs inbegrepen, maar het is vier uur en ik heb honger. Ook in Bintulu is het zoeken naar een bus van het busstation naar het centrum en wederom is er geen stadsbus die het busstation aan doet. Als ik naar de dichtsbijzijnde busstop loop, krijg ik van een jongeman een lift tot bij mijn hotel, er bestaan gelukkig aardige mensen op Borneo. Bintulu is niet groot en behalve de markt is er niet veel te beleven. Ik probeer de volgende dag een fourwheeldrive te krijgen naar Belaga, ligt midden in de jungle en van hier kun je met een boot naar Sibu door de jungle. Maar na lang wachten blijken er geen fourwheeldrives te gaan, de weg er heen is grotendeelsv onverhard en door de vele regen onbegaanbaar geworden. Jammer. Neem dan maar de bus verder naar het zuiden, naar Sibu. Is best nog wel een rit en daar ik pas om 15.15 pm een bus heb is het al donker als ik in Sibu aankom. Hier wederom geen vervoer van busstation naar stad en dus maar weer met de taxi. Sibu is een stuk groter dan Bintulu en heeft de nodige westerse, maar ook Aziatische invloeden. Het is de Swancity van Sarawak, met dus her en der beelden van zwanen. Ik besluit wegens tijdgebrek Belaga te vallen, het is twee dagen met de boot de rivier op, en aan het einde van de ochtend de boot te nemen naar Kuching. Gebruik de ochtend om een kaartje te kopen en de stad te zien. Boot gaat om half twaalf en ik kan mijn rugzak al aan boord brengen. Rest me genoeg tijd om de sites van de stad te zien. Ik heb een kaartje eerste klas voor de boot, is maar ietsje duurder, maar het laat me genieten van vijfenhalf uur Allstar Wrestling. De boot vaart het grootste deel door jungle en mangrove over een brede rivier en het laatste stuk over zee. Mooie tocht en een stuk sneller dan de bus. Helaas echter ook in Kuching weer geen bus van de haven naar de stad, maar ook nu krijg ik van aardige mensen een lift. Om half vijf ben ik in Kuching centrum, zoek de B&B uit de LP, maar kom in een andere terecht. Is Nomad Borneo Bed & Breakfast, echte backpackers inclusief ontbijt. Kuching is de hoofdstad van Sarawak en behoorlijk groot, het heeft een aantal winkelcentra, fastfood en foodcourts. Verder is de promenade een highlight. Deze loopt een kilometer langs de rivier en is erg gezellig. Bankjes, koffie tentjes, kleine restaurantjes, en ijsverkopers. 's Avonds mooi verlicht en een goede plek om te rusten en te genieten. De dag erna, het is zondag, bezoek ik eerst de zondagsmarkt, is redelijk groot en er is vooral veel groenten en fruit te koop. Dan de diverse musea, deze staan bij elkaar en sommige in historische panden. Ik bezoek oa het Islam museum, historisch museum en art gallery. Verder is er in de stad een grote moskee en een Sikh tempel, maar beide zijn het missen waard. Ik ga ook naar het touristbureau om een trip voor twee nachten te boeken in Bako National Park. Ik moet zeggen Kuching is een mooie relaxte stad. De tiende maart sta ik op tijd op en ga op zoek naar de bus naar Kampong Bako. Wachtend op de bus ontmoet ik nog wat andere toeristen, komt goed uit, want het laatste stuk moet je met een bootje en gezamelijk kunnen we de kosten hiervoor delen. Ritje naar de kust is 40 minuten en na het betalen van de parkfee en confirmeren van de hostel zitten we al snel in een boot. Deze gaat eerst een stuk over de rivier en dan over de zee. Het is een klein bootje en er staan toch best wel wat golven. Bako National Park is niet te vergelijken met Tarutao of Uncle Tan. Ja, het ligt aan de kust en het is jungle, maar daar houdt het vergelijk op. De gebouwen zijn van hout, maar stevig gebouwd, er is een kantine met zelfbediening, maar redelijk duur. Door het park zijn verschillende wandelingen uitgezet, die duidelijk zijn aangegeven en goed onderhouden en van verschillende lengtes zijn. Na inchecken lopen we met zijn vijven een korte wandeling. Het is pas 11 uur. Eerste stuk gaat over een vlonder pad door open mangrove en we hebben geluk, we zien gelijk Proboscis Monkeys van redelijk dichtbij. Wauw, verder Hermit crabs en vogels. De wandeling neemt ons verder langs een helling, via een goed herkenbaar en begaanbaar pad naar een strandje. Blijkbaar een populaire wandeling, want we komen redelijk wat wandelaars tegen (wel allemaal westerlingen). Mag de pret echter niet drukken, want het is een schitterende route. Op het strandje rusten we uit en zien mensen met eten belaagd worden door langstaart makaken. Als we dezelfde weg terug nemen zien we in de Mangrove nog meer Proboscis Monkeys, nu echter op een paar meter afstand, gaaf, goed voor een paar mooie foto's. Na de lunch doe ik niet veel meer. Ik krijg de sleutel van de kamer die ik deel met een engels stel en een maleisische gids. Ik neem een boek mee en ga bij de pier op een bankje wat lezen en genieten van het uitzicht over de oceaan. 's Avonds nemen we een gids om een korte nachtwandeling te maken. Niet zo avontuurlijk als bij Uncle Tan, gaat over een vlonder een paar honderd meter de bush in, maar toch wel leuk. Zien een boomkikker, spinnen, Tarantula ed. De volgende dag maak ik met het engelse stel de één na langste wandeling door het park, totaal iets van 13 kilometer en ruim zeven uur lopen. De tocht gaat door zeven verschillende landschappen. Soms over droge stukken, maar veel door oerwoud, lopen over veel boomstronken. Pad is goed aangegeven en redelijk goed begaanbaar. Echter door alle regen ook erg nat en een aantal keren stap ik in diepe plassen en dus zijn niet alleen mijn kleren nat van het zweet, maar nu ook mijn schoenen nat en vies. We zien niet veel dieren, maar wel veel soorten struiken, planten en bloemen.  Apartste zijn wel de Pitcher plants, oftewel vliegenvangers (vleesetende planten). Uniek in dit gebied en we zien er verschillende soorten van. We komen moe, maar zeer voldaan om vijf uur terug. Tijd voor een zwaar verdiend biertje. 's Avonds lopen we nogmaals de nachtsafari, nu zonder gids. Het pad is gelijk en we weten waar we moeten kijken. Tarantula's zitten meestal gewoon bij hun holletje en met langzaam lopen zie je toch weer enkele soorten spinnen ed. De laatste dag in Bako wil ik eigenlijk nog een wandeling maken, maar helaas regent het en niet zo'n beetje. Het blijft plenzen. De luchtvochtigheid is en blijft hoog en mijn kleren en schoenen die ik heb opgehangen/neergezet zijn nog net zo nat als gisteren. Het blijft bijna de hele dag regenen en dus stappen we met de poncho om, om 14 pm de boot weer in terug naar Kampong Bako. Daar vandaan met de bus terug naar Kuching en naar Nomad Borneo Bed & Breakfast. De 13de stap ik om 8 am in een taxi naar het Semenggoh Wildlive Rehabilitation Center, gaan helaas geen busjes heen voor één persoon. In het centrum worden oerang oetangs terug in de natuur gebracht. Twee keer per dag wordt er bijgevoerd en heb je een goede kans om een paar van deze zeldzame dieren te zien. Om 9 am mag je dat deel van het park in waar het voerplatform is, de rest is afgesloten, en na een klein half uur wachten zien we ze. Het is een vrouwtje met een kind, later komt er nog een mannetje naar beneden. Wat een wereldervaring en wat een magnifieke dieren zijn het. Het voerplatform is niet heel dichtbij plus het is bewolkt en dus moeilijk om foto's te nemen. Jammer, maar ondanks dat, werelds. Terug loop ik de 1300 meter naar de hoofdweg en neem vandaar wel een bus naar Kuching. Blijft raar, dat openbaar vervoer op Sarawak. Terug in Kuching loop ik nog wat rond, maar spendeer ook wat tijd met relaxen in de hostel. De vrijdag ben ik erg vroeg op en neem, wederom, een taxi. Klopt, ook naar het vliegveld gaan geen bussen. Vlieg vandaag van Borneo terug naar de Peninsula, wederom mat Air Asia. Vlucht vertrekt redelijk op tijd en om 10 am ben ik in Johor Bharu. Hier gaan gelukkig wel weer bussen en dus pak ik er een van het vliegveld naar de stad. Vandaar een volgende bus naar de grens met Singapore. Hier is een aparte ruimte bij de douane voor buitenlanders, zowel aan de Maleisische als de Singapore kant. Met het buskaartje dat je in Johor Bharu koopt, ga je de grens over en helemaal door naar de busstop in Singapore. Je moet dan wel twee keer van bus wisselen. Ofwel de bussen rijden gewoon door terwijl je op de grens je stempel haalt, daarna wacht je gewoon op de volgende bus. Om een uur of één ben ik op Queenstreet busstation en vandaar loop ik naar een hostel in Little India. Deze heb ik in Kuching gereserveerd, dus heb zeker een slaapplaats. Het is een echte backpackers, veel info, veel jongeren, weinig wc's en douches en een kamer met 17 bedden. Maar ja, het is goedkoop. Wc's in het gebouw waar ik slaap zijn interessant. Er zijn er twee maar de tweede bereik je via de eerste wc, tweede deur is tevens kapot. Net als de lichten bij de douches. Maar het werkt verder wel. Nu is Singapore voor mij geen nieuwe stad, ben er pas een keer of vier geweest, en dus vermaak ik me in de grote shopping centers. Ben oa op zoek naar kopie DVD's, maar ook Singapore is veranderd en ik vind ze nergens meer. Ook kleren en andere items die vrieger zo goedkoop waren zijn er bijna niet meer. Prijzen zijn bijna gelijk aan Europa en het is zoeken naar iets goedkoops of aparts. En zo vermaak ik me anderhalve dag in deze stad. De zaterdagavond neem ik de MRT, metro, naar het vliegveld om een pakje met spullen naar huis te sturen. Weet ik gelijk hoe lang het vanaf Little India duurt. Die wijk is erg leuk, goed eten en er zijn wat plekken waar je duur bier kunt drinken. De hostel verkoopt ook bier en als je oplet kun je goedkoop een biertje kopen. Ze veranderen namelijk na elke 6 biertjes de prijs, wordt steeds een beetje duurder, tot S$ 3,89 en dan wordt het weer goedkoop. Zondagochtend de 16de sta ik om kwart over vijf op en als ik alles heb loop ik naar de MRT. Daar hoop ik de metro van zes uur te hebben, deze komt echter pas om half zeven, zondagstijd, maar ben toch op tijd op de luchthaven. Inchecken en douane gaan snel en ik heb nog even tijd om de dutyfree te bekijken en te ontbijten. Om negen uur verlaat ik met Qantas Singapore en laat ik Maleisië achter me.

 

Dus wat vind ik van Maleisië? Wel, het mag dan bijna het laatste Zuidoost Aziatische land zijn waar ik ben geweest, het is zeker een land wat je niet moet missen. Vooral Borneo is meer en meer dan de moeite waard. Beetje duur voor de budget reiziger, maar met een beetje plannen kun je heel veel zien en genieten. Ga hier zeker een keer terug komen.

 

 

 

What about...

 

...Busstations?

One of the things which changes entering each country is how busses work. This time it is not the way the bus works, but rather, where it goes. Now on Maleisië peninsula, busses go regular and have good connections between the busstations and city centers. On Sabah, it gets a bit less, but still connections are good. Now Sarawak is a complete different  story. As I get used to by now, they put the longdistance busstations outside the cityies, so when I arrived at Bintulu in the afternoon I asked from where the bus to the center was. They looked at me and told me there were no local busses from busstation to the centre, closest one passing was on the mainroad, a couple of hundred meters away. They advised me to take a taxi, instead I walked to the 'highway, but was lucky getting a lift halfway. The next day I arrived in Sibu at six pm. Again I asked where the busses to the center stopped. No, there where no more busses going from the busstation, better to take a taxi. Even when there were still busses coming and going, it was no longer served by the local buscompanies. So this time I had to take a taxi, costing almost as much as the bus from Bintulu to Sibu. The next day I took a boat from Sibu to Kuching. Now the ferry terminal in Sibu was in the center, so no problem there. But arriving in Kuching, the terminal is miles out of the city and again not served by any bus. Asking around I learned that closest bus was about 2 kilometers away. So again, taxi was the only option, though again I was lucky getting a lift. Now in Kuching I checked a few routes and learned that there are no more busses going to the Oran Utan rehabilitation center, neither are there busses going to the airport. So, public transport in Borneo gets you everywhere, as long as you don't mind taking taxi's.

Now I asked the people what the reason for this problem is. They blame it on the cheap PerOduo car and the privat mini vans. Because on Sarawak the buscompanies are all private, routes are no longer profitable for the companies, so they just stop doing them. Just blame it on the government, they say.

 

...Multicultural?

Travelling through Asia you meet up with a big cultural diversity. Each country has one major religion and their own rites and rituals. One is Bhuddist the other Islamic. But when you get to Malaysia, you get it all. This must be one of the most multicultural countries I have visited this trip.

 

 

 

 

All religions are present and each have their rights and way of live. In the northern part on the peninsula most people are Islamic, meaning you see a lot of mosques, women wearing headscarfs and it is almost impossible to get a beer. Towards the south you'll find more chinese, especially inb Penang, where you see a chinese temple all around the center. It is quite normal to see friends walking together being from different backrounds. Especially with women it is easy recognise. You will see a girl wearing a Indian dress (hindu), accompanied by a girl with a headscarf (moslim), together with a chinese and a 'normal' asian girl. Churches, Mosques and Hindu temple stand not far from eachother and seemingly everybody gets along easily. While I was there, elections where held, no demonstrations, no riots and no fighting, people where happy with the results and that was it. So unasian.

 

 Chinees Nieuwjaar

1TRAVEL.NL © 2007• Privacy Policy • Terms Of Use